1.   volte zn. 'wending'
Nnl. volte 'draai van een paard' in de Volten of Ringen (die aen 't eynd des reghten weghs gemaeckt werden, om 't Paerd weer nae den gedaghten reghten wegh om te wenden) [1671; iWNT]; nnl. ook 'snelle wending (gebruikt in de schermsport)' in ik maak een volte, twee pas en een soort van een fleurette [1703; Heinsius].
In diverse betekenissen ontleend aan Frans volte, o.a. 'hele draai van een paard' [1433; TLF], 'draai om de as' [1548; TLF], 'soort dans' [1554; TLF], dat zelf ontleend is aan Italiaans volta in zijn oude betekenis van 'wending', 'draai' (meer bepaald bij het ploegen), nu voornamelijk 'keer, maal' en nog weinig frequent in de betekenis van 'draai', een afleiding van voltare 'draaien, springen'. Het werkwoord is ontwikkeld uit vulgair Latijn *volvitāre 'id.', een frequentatief bij klassiek Latijn volvere 'draaien, rollen'.
Latijn volvere is verwant met: Gotisch -walwjan 'rollen', zie walgen; Grieks eileĩn 'wentelen, rollen, draaien'; Oudiers fillid 'buigen'; Armeens egel 'hij draaide'; < pie. *uel- 'draaien, rollen' (LIV 675), volgens LIV te onderscheiden van de wortel *uelH- van onder meer wellen 1.
Andere Nederlandse woorden die teruggaan op volvere zijn evolutie, revolutie, revolver, volume.
Literatuur: N. Heinsius (1703), Den vermakelijken avanturier, Amsterdam, 2, 48
Fries: folte


  naar boven