1.   firmament zn. 'hemelgewelf'
categorie:
leenwoord
Mnl. die sterren dit es bekent die staen in dit firmament 'de sterren staan zoals bekend aan de hemel, het hemelgewelf' [1285; CG II, Rijmb.].
Ontleend aan christelijk Latijn firmamentum 'de boven de aarde bevestigde hemel', een nieuwvorming bij het klassiek-Latijnse werkwoord firmāre 'stevig maken, bevestigen', afgeleid van het bn. firmus 'stevig', zie ferm.
Firmāmentum, dat in het klassiek Latijn alleen 'steun, vastheid' betekende, werd in de Vulgaat ingevoerd ter vertaling van Grieks steréōma, letterlijk 'het hard gemaakte, de grondslag', dat als weergave diende van Hebreeuws rāqīaʿ 'uitspansel'; de zichtbare hemel werd vroeger gezien als een gewelf waar de sterren aan waren bevestigd. Na de bovengenoemde oudste attestatie vervolgt de Rijmbijbel: firmament hetet bi namen. omme da hem vaste hout te samen 'het heet firmament, omdat het ze (de sterren) vasthoudt, bijeenhoudt'.
Fries: firmamint


  naar boven