1.   hypotheek zn. 'geldlening met onroerend goed als onderpand'
categorie:
leenwoord
Mnl. ipoteecque 'lening met onderpand' [1495; WNT zwijgend]; vnnl. ypotheke 'id.' [1528; WNT vertijden I], hypotheecq [1580; WNT possideeren].
Via Frans hypothèque 'lening met onderpand', eerder al ypotheuqe [13e eeuw; Rey], ontleend aan Latijn hypothēca 'onderpand, lening met onderpand', zelf ontleend aan Grieks hupothḗkē 'id.', afleiding van het werkwoord hupotithénai, o.a. 'als onderpand geven', gevormd uit hupo- 'onder', zie hypo-, en tithénai 'stellen, leggen', waaruit ook bijv. these, verwant met doen.


  naar boven