1.   pastel zn. 'kleurstift; kunstwerk in pastel'
categorie:
leenwoord
Mnl. pastelle 'wede, verfwede (Isatis tinctoria, plant waaruit blauwe kleurstof werd gemaakt)' [1280-90; VMNW]; vnnl. pastel 'bestanddeel van droge kleurstof' in pastel, Oostersche assche of calc [1605; WNT Supp. asch I], ook nog 'blauwe kleurstof uit verfwede' in verwersstoffen, als ... indigo ende pastel [1610; WNT verver]; nnl. pastel 'kleurstift' [1717; Marin NF], in de samenstelling pastelteekening 'tekening in pastel' [1846; Vad.lett., 257], dan ook niet samengesteld pastel 'kunstwerk in pastel' in aquarel, pastel en teekening [1892; WNT Supp. acquarel], later ook vaak samenstellingen als pastelkleur 'zachte kleur als van pastel' in teere pastelkleuren [1937; WNT Aanv. jade] en pasteltint 'id.' in zachte pasteltinten [1957; WNT Aanv. pastel II].
In de betekenis 'verfwede' ontleend aan Oudprovençaals pastel 'wede, verf verkregen uit de wede' [13e eeuw; TLF], letterlijk 'stampseltje, brijtje', ontwikkeld uit Laatlatijn pastellus 'id.', verkleinwoord van pasta 'deeg, brij', zie pasta 1. De plant en de kleurstof werden zo genoemd omdat de bladeren bij de productie van de verfstof tot brij werden gestampt.
De betekenis 'droge kleurstift' is ontleend aan Frans pastel 'id.' [1676; TLF], dat zelf ontleend is aan Italiaans pastello 'kleurstift' [14e eeuw; DELI]; deze betekenis is bij overdracht ontstaan uit pastello 'pasteitje', het verkleinwoord van pasta 'deeg', zie pasta 2: de stiften werden zo genoemd omdat zij gemaakt werden door het uitharden van stukjes gekleurde deegachtige brij.
Pastel was oorspr. een blauwe plantaardige kleurstof, die veel gebruikt werd in de lakenindustrie, maar vanaf de 16e eeuw vervangen werd door indigo. De droge kleurstiften in allerlei tinten die daarna internationaal deze naam kregen, worden gemaakt doordat kleurstoffen fijn gestampt worden met krijt of gips en gebonden met gom of een ander bindmiddel.
Fries: pastel


  naar boven