1.   atheïsme zn. 'ontkenning van het bestaan van een god'
categorie:
geleerde schepping
Vnnl. atheismus "ghodtloochening" [1650; Hofman]; nnl. atheisme [1799; WNT].
Ontleend aan Neolatijn atheísmus, gevormd op basis van Grieks átheos 'goddeloos', uit a- 'niet, zonder' en theós 'god', zoals in theologie. De jongere vorm op -isme wellicht onder invloed van Frans athéisme [1555; Rey].
atheïst zn. 'niet-gelovige'. Vnnl. atheisten (mv.) [1579; WNT Supp.]. Ontleend aan Frans athéiste.
Fries: ateisme-


  naar boven