1.   ar 1 bn. 'verward'
categorie:
waarschijnlijk erfwoord
Mnl. erre 'spijtig, verdrietig', te groten irren muode 'in grote woede' [1220-40; CG II, Aiol], irre 'woedend' [1270-90; CG II, Moraalb.], arre [1285; CG II, Rijmb.]. De hedendaagse opvatting van in arren moede is jong: 'met bittere teleurstelling' [1936; WNT Supp.].
In de Oudgermaanse talen is het woord algemeen aanwezig, maar alleen het Duits heeft nog een modern cognaat: os. irri 'boos'; ohd. irri 'verward, buiten zichzelf' (nhd. irr(e) 'verward', irren 'vergissen'); ofri. īre; oe. irre, yrre 'verward, boos'; got. airzeis 'verdwaald'; < pgm. *erzji-.
Buiten het Germaans is er verwantschap met Latijn errāre 'dwalen' < *ers-; Sanskrit irayáti 'boos zijn'; Litouws aršùs 'boos, heftig' (< *ors-). Eventueel zijn deze woorden te verbinden met razen 'tekeergaan' < pie. *h1ros- bij pie. *h1ers- 'opgewonden zijn' (IEW 337).
Een in het Middelnederlands nog zeer gebruikelijk erfwoord, met al vroeg een betekenisovergang van 'verdrietig, verward' naar 'buiten zichzelf' en 'boos'. De nevenvorm arre van het oorspronkelijke erre kreeg in het Vroegnieuwnederlands de overhand. In diezelfde periode raakte het woord verouderd, met uitzondering van de combinatie arre moede 'boosheid, woede', met moed in de verouderde betekenis 'gemoed, humeur'. Nu bestaat alleen nog de volledig verstarde uitdrukking in arren moede, dat in betekenis verzwakt is tot 'met bittere teleurstelling, ten einde raad' en volksetymologisch sterk beïnvloed is door armoede, waarmee het in de hedendaagse spreektaal vrijwel synoniem is geworden. De uitdrukking beperkt zich dan ook vooral tot de schrijftaal.
Literatuur: Philippa 1987, 88-89
Fries: -


  naar boven