|
1. |
bakbeest zn. 'lomp gevaarte, lomp mens' categorie: geleed woord Vnnl. Waer me moeyde gy u, Uyl, Gy Back-beest 'waar bemoei je je mee, uil, lomperik' [1652; WNT], Van de mijnwerksche bakbeesten 'over lompe metalen gevaartes (machines)' [1661; WNT]. Gevormd met beest, maar de etymologie van het eerste lid is onzeker. Dat zou bak 3 'zijde spek, varken' kunnen zijn en dan te vergelijken met West-Vlaams bakzwijn 'ontuchtig mens, wellusteling'. Maar ook bak 1 in de betekenis 'etensbak, trog' komt in aanmerking, waarbij men zou moeten denken aan een dier dat niet meer gezoogd wordt en dus volwassen (en groot) is. Fries: bakbist
|
naar boven
|