1.   idee zn. 'denkbeeld, opvatting; plan, inval'
categorie:
leenwoord
Mnl. de proper beilde ende ydee Gods 'het eigen beeld en denkbeeld van God' [1465; MNW]; vnnl. d'Idee Van de reyn Maeghdt 'het volmaakte beeld van de zuivere maagd' [1569; WNT], Iden (mv.) 'schijngestaltes' [1612; WNT], dees Idé 'dit geheel van afbeeldingen' [1617; WNT], Ide 'voorbeeld' [1620; WNT], Idée van adel 'volmaakt voorbeeld van adel' [ca. 1625; WNT], d'Idea en harssenbeelt van 't goet 'het idee en denkbeeld van het goede' [ca. 1648; WNT], er geen idée van maaken, als of 'het zich niet voorstellen alsof' [1698; WNT]; nnl. vreemde idées 'vreemde opvattingen' [1784; WNT], naar heur idée 'volgens haar plan' [1842; WNT trouwens], geen idee! 'daar komt niets van in!' [1912; WNT], maar ook de uitdrukking daar heb ik geen idee van 'daar kan ik mij geen voorstelling van maken' [1912; WNT], verkort tot geen idee! 'ik kan het je niet zeggen' [1986; Koenen].
Via Frans ydee [1370], eerder al idee [1119], uit Latijn idea 'begrip, volmaakt grondbeeld van onze wereld volgens Plato' < Grieks idéā 'aanblik, geestelijke voorstelling' van het werkwoord ideĩn 'ontwaren' (zie ook idool en idylle), oorspr. de infinitief van de aoristus (een type verleden tijd) van eidénai 'weten, begrijpen', dat verwant is met weten.
Als begrip uit de ideeënleer van Plato waarschijnlijk rechtstreeks aan het Latijn ontleend en meestal met een hoofdletter geschreven. In de 17e eeuw werd idea ook gebruikt in lofdichten op een dame: zo noemt Vondel koningin Christina van Zweden D'Idea van den Deught en Schoonheid [1653; WNT]. Bij latere ontwikkeling van de betekenis in de richting van 'voorstelling, gedachte' duidt de schrijfwijze idée op Franse invloed.
ideëel bn. 'denkbeeldig, niet reëel'. Nnl. ideëele wereld 'wereld der verbeelding' [1857; WNT ideaal], een ideëele herinnering 'een volmaakt herinneringsbeeld' [1875; WNT wegtrekken], in het ideëele zoo buitengemeen gevoelig 'in hun denkbeelden zo bijzonder gevoelig' [1900; WNT verstandelijk], de reëele onderscheidenheid die een ontkenning van de ideëele eenheid is 'de werkelijke verscheidenheid die een ontkenning van de denkbeeldige eenheid is' [1921; WNT reëel], ideëel doel 'niet materialistisch doel' [1961; WNT winst], ook 'gericht op de verwezenlijking van een idee' [1961; van Dale], ook ideële reclame 'belangeloze reclame' [1984; van Dale]. Ontleend, misschien via Frans idéel [1843; Rey], aan Duits ideell [rond 1800; Pfeifer], waarschijnlijk als neologisme ontstaan bij idee om de tweeledige betekenis van ideaal te ondervangen.


  naar boven