1.   anekdote zn. 'amusant kort verhaal'
categorie:
leenwoord
Nnl. anecdote 'id.' [1785; WNT].
Via Frans anecdote uit Latijn anecdotum < Grieks anékdoton, de onzijdige vorm van anékdotos 'niet uitgegeven', gevormd uit a- 'niet-' en een bn. bij ekdidónai, o.a. 'uitgeven', dat weer gevormd is uit ek 'uit' (verwant met Latijn ex-) en didónai 'geven', zie datum.
Het woord ontleent zijn bekendheid aan de titel Anékdota (letterlijk dus 'ongepubliceerd') van een postuum gepubliceerd werk van de Byzantijnse geschiedschrijver Prokopios (ca. 500-560). Deze schreef zeven boeken waarin hij keizer Justinianus I ophemelde, maar zijn achtste was een schandaalkroniek vol roddelverhalen over het hofleven rond de keizer. Dat heette Anékdota, omdat het pas na Justinianus' dood gepubliceerd kon worden. Deze titel werd opgevat als een vrouwelijk enkelvoud en is zo in het Frans overgenomen.
Fries: anekdoate


  naar boven