1.   heroïne zn. 'sterk verslavend morfinederivaat (diacetylmorfine)'
categorie:
leenwoord
Nnl. heroïne 'morfinederivaat' in morfine-, heroïne en cocaïne-misbruik in Amerika [1924; Groene Amsterdammer], de invoer van sommige alkaloïden, als cocaïne, heroïne, morphine en opium is in de meeste landen onderworpen aan zeer strenge bepalingen [1928; WNT Supp. alkaloïde].
Ontleend aan Duits Heroin, oorspr. een merknaam, in 1898 gedeponeerd door medicijnenfabriek Bayer voor de chemische stof diacetylmorfine en zo genoemd naar aanleiding van het heroïsche gevoel dat inname van de stof teweegbrengt, met daarbij een bij medicijnnamen en in de scheikunde gebruikelijk achtervoegsel -in (Nederlands -ine).
Heroïne, een jaar eerder gesynthetiseerd door Felix Hoffmann, zou een krachtig alternatief zijn van het al veel langer bekende medicijn morfine en zou bovendien niet verslavend zijn. In de daaropvolgende jaren werd Bayers heroïnedrankje inderdaad in vele landen voorgeschreven als zeer effectief middel tegen hoesten, pijn in de borst, longontsteking en bronchitis. Toen ook van heroïne de sterk verslavende werking duidelijk werd, staakte Bayer de productie, ten gunste van het eveneens door Bayer aan het eind van de 19e eeuw ontwikkelde Aspirin, zie aspirine. Sindsdien vindt heroïneproductie vooral plaats in de opium telende landen en speelt de handel zich voornamelijk in de illegaliteit af.


  naar boven