1.   ophitsen ww. 'opstoken, driftiger maken'
categorie:
geleed woord
Vnnl. die het geheele corpus vanden Magistraet dus ophitsen en optitsen 'die de gehele stadsregering op die manier opstoken' [1569; WNT weder III].
Gevormd uit op en het verouderde werkwoord hitsen 'verjagen' [1599; Kil.]. Dit werkwoord is hetzij een intensiverende nevenvorm van ouder hissen, zoals in mnl. Dattet daghelijcs zonden can afdoen Ende die quade gheeste henen hissen 'dat het (wijwater) elke dag de zonden kan wegnemen en de boze geesten kan verjagen' [1340-60; MNW-R], hetzij ontleend aan het op dezelfde manier gevormde mnd. hitzen naast hissen, hessen 'verjagen, opjagen'. Wrsch. is hissen oorspr. een jagersterm en is het afgeleid van een uitroep his, waarmee men dieren opjaagt. Mogelijk is het woord mede beïnvloed door het bn. hitsig of het zn. hitte.
Fries: ophise, ophysje


  naar boven