|
1. |
lende zn. 'onderste gedeelte van de rug' categorie: erfwoord Onl. lendin mīn 'mijn nieren' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. lenden, lendene (mv.) 'zijden (van het onderlichaam), nieren' [1240; Bern.]. Os. lendin (mnd. lende); ohd. lentī(n) (nhd. Lende); ofri. lenden; oe. lendenu (mv.); < pgm. *landinō- 'lende, nier'. Daarnaast staat pgm. *landijō- 'id.', waaruit on. lend (nzw. länd) en door vroege ontlening ook Fins lantio 'heup, lende'. Verwant met: Latijn lumbus 'lende, nier; mannelijke geslachtorganen'; Oudkerkslavisch lędvije 'lendenen' (Pools lędźwie mv.); < pie. *lendh-, londh- (IEW 675). De nieren bevinden zich in het onderste gedeelte van de rug. Daardoor kon bij uitbreiding de huidige betekenis ontstaan. Fries: -
|
naar boven
|