1.   cheque zn. 'schriftelijke betalingsopdracht'
categorie:
leenwoord
Nnl. check 'aanwijzing voor de kas ter betaling' [1855; Kramers], cheque 'id.' [1886; Kramers].
Ontleend aan Engels cheque, ouder en Amerikaans-Engels ook check 'schriftelijke betalingsopdracht' [1774; OED], eerder al checque 'souche, controlestrookje bij de bank' [1706; OED], wrsch. ontleend via Arabisch ṣakk 'contract' of via Turks chek aan Perzisch čāk 'schriftelijke uitspraak, contract'. Een andere mogelijkheid is dat check een verkorting is van Engels check mark 'krabbeltje, tekentje ter bevestiging van een controle'. De speciale betekenis van Engels check 'hindernis, het tegenhouden, de verificatie', zie checken, in dit geval dus 'het voorkomen van bedrog', zou dit ondersteund kunnen hebben.
Fries: cheque, sjek


  naar boven