1791.   inbusbout zn. 'zeskantige binnenbout'
categorie:
leenwoord, geleed woord
Nnl. inbusbout 'zeskantige binnenbout', daarnaast bestaat ook de inbussleutel 'sleutel voor het vast- en losdraaien van inbusbouten' [1961; van Dale]; naar de geassimileerde uitspraak ook wel geschreven als imbus-.
Het eerste lid is ontleend aan Duits Inbus- (in Inbusschraube, -schlüssel, etc.), een merknaam die in 1934 door de Duitse schroevenfabriek Bauer & Schaurte (nu onderdeel van Textron Verbindungstechnik) geïntroduceerd werd; het is een acroniem van INnensechskantschraube Bauer Und Schaurte.
1792.   incidenteel
categorie:
geleed woord
Zie: incident
1793.   inderdaad bw. 'waarlijk'
categorie:
geleed woord
Vnnl. in der daet 'in werkelijkheid, waarlijk' [voor 1590; WNT zwaarlijk], vanaf de 17e eeuw gewoonlijk aan elkaar geschreven: inderdaet [1622; WNT vertoon].
Als vaste uitdrukking gevormd naar het voorbeeld van o.a. Duits in der Tat en Frans dans le fait.
De in het Middelnederlands voorkomende constructie in der daet heeft uitsluitend letterlijke betekenissen, zoals 'tijdens een daad, betreffende de daden'; er is geen verband met inderdaad.
1794.   indiaan zn. 'oorspronkelijke bewoner van Amerika'
categorie:
geleed woord, leenwoord
Vnnl. Indianen (mv.) 'oorspronkelijke inwoners van Indië' [1676; WNT], Indiaan 'oorspronkelijke inwoner van Amerika' [1695; WNT flard]; nnl. nog in de 19e eeuw bijv. de Indianen op Ceilon en elders [1837; Ned. Mag. 4, 312].
Afleiding van India, dat vroeger, evenals het synoniem Indië, in navolging van het Latijn en andere West-Europese talen de benaming was van het hele Zuidoost-Aziatische gebied ten oosten van de Indus, al dan niet met inbegrip van de Indonesische archipel. Ook in het middeleeuws Latijn sprak men al van indianus 'inwoner van dat gebied', wat de huidige vorm verklaart. De landnaam stamt uit Latijn India en Grieks Indíā 'het gebied bij de rivier de Indus', bij Indós 'de rivier de Indus', ontleend aan Oudperzisch Hindu, het equivalent van Sanskrit síndhu- 'rivier, de rivier de Indus'.
De eerste Europese kolonisten in Amerika meenden met de oostkust van Indië van doen te hebben en noemden de aldaar aangetroffen bewoners Indios (Portugees) 'Indiërs' [1557; Friederici], nog eerder in een Duitse tekst al Indier [1536-37; id.]. De inwoners van India hadden van oudsher een andere naam, bijv. Duits indianer [1502; id.], Italiaans Indiani [1501-10; id.], een gebruik dat in sommige Europese talen nog tot in de 19e eeuw heeft geduurd. Dan beginnen deze namen door elkaar te lopen, bijv. voor de inwoners van Amerika Spaans indianos [1526; id.], Engels Indians [1602; BDE], Duits Indianer [1633; Friederici]; en voor de Aziaten Spaans indios (asiáticos) [1609; id.], Duits Indier [1786; id.]. De verwarring die hier het gevolg van was, is in sommige talen blijven bestaan: Engels Indian en Frans Indien betekenen beide zowel 'Indiër' als 'indiaan'. In andere talen, waaronder het Nederlands en het Duits, heeft de oude tegenstelling definitief plaatsgemaakt voor de omgekeerde: Indiër (Duits Inder) 'inwoner van Azië', indiaan (Duits Indianer) 'inwoner van Amerika'. Bij het Nederlands moet nog worden aangetekend dat de naam Indiër met name op de inwoners van de kolonie Oost-Indië sloeg; sinds de onafhankelijkheid van Indonesië wordt de term, behalve in historische context, alleen nog gebruikt voor de inwoners van India.
1795.   indien vgw. 'ingeval dat, als'
categorie:
geleed woord
Mnl. in dien dat 'vanwege het feit dat, omdat' in dat si mesdoen sere utermaten jn din dat si den lieden laten die loegene horen 'dat zij heel erg verkeerd handelen omdat ze mensen die leugens laten horen' [1265-70; CG II, Lut.K], 'ingeval dat' in maer ic ghevet jou in dien dat ghi zult haesten 'maar indien u zich zult haasten geef ik het aan u' [1350; MNW], inden J. zweren wyll, dat ... 'als J. zweren wil dat ...' [1463; MNW].
Indien is de voortzetting van de oudere constructie in dien dat, indien dat en bestaat dus uit het voorzetsel in en de datief van het aanwijzend vnw. d(i)e.
De verbinding indien dat komt nog tot in de 17e eeuw veel voor in het WNT-corpus, de laatste vindplaatsen zijn uit de 18e eeuw. In dien (dat) heeft in het Middelnederlands nog allerlei betekenissen, zoals 'omdat', 'doordat', 'opdat', 'zodat', 'terwijl', maar ook al 'op voorwaarde dat, ingeval dat', de enige betekenissen die in het Nieuwnederlands zijn overgebleven.
1796.   indruisen ww. 'in strijd zijn (met)'
categorie:
geleed woord
Nnl. indruischen 'luid binnenvallen' [1810; Frieseman], indruischen tegen 'in strijd zijn met' in beide maatregelen druischten in tegen de regeeringswijze van ... [1862; WNT regeeringswijze]. Eerder al zonder voorvoegsel of met aan- en met vergelijkbare betekenis 'zich verzetten tegen', in na dat hy ... 'er eerst tegen gedruischt had [1726; WNT druischen], S. druist hier tegen aan [1752; WNT aandruischen], nu ... druischt gy reeds ... daar tegen aan [1784; WNT leerstelling], druisch de Almagt niet verdwaasd in hare ontwerpen tegen [1806; WNT tegen].
Gevormd uit in en het werkwoord druisen in de betekenis 'zich krachtig verzetten tegen', een overdrachtelijke betekenis van algemener 'razen, weergalmen', waarvoor zie gedruis.
1797.   ineens bw. 'in één keer, plotseling'
categorie:
geleed woord
Nnl. in eens 'in één keer' in alles in eens betaald [1770; WNT lantaren], 'plotseling' in die ... in eens vlak voor zijne Maria stond [1808; WNT zwierig]. De spelling ineens begint pas aan het eind van de 19e eeuw gebruikelijk te worden.
Gevormd uit in en eens 1 in de betekenis 'één maal'. Zie ook opeens.
1798.   inenten ww. 'vaccineren'
categorie:
geleed woord, leenbetekenis
Vnnl. eerst in de tuinbouw inenten 'in iets anders enten, bijv. een takje van een soort in een struik of boom van een andere soort', in ende so eenige der tacken afgebroken zijn, ende ghy een wilde olijfboom zijnde in der selver plaetse zijt inge-entet [1637; Statenbijbel]; nnl. [De landman] snoeit takken af, die hem mishagen, ent andren in, die beter dragen [eind 18e eeuw; WNT]; de moderne betekenis 'vaccineren' in de Verhandeling over de nieuwe, veilige en voordeelige methode of wyze om de pokkjes te occuleren of in te enten tot Thessalien, Constantinopolen en Venetien eerst uitgevonden van ene Jacobus à Castro [1722], ook in de afleiding inenting [1724; WNT].
Inenten is gevormd uit in en enten 'een loot op een andere boom bevestigen'. De moderne betekenis is ontleend aan Engels inoculate 'vaccineren' [1722; OED], waarnaast ook altijd nog de oorspr. betekenis 'enten' bestaat [ca. 1420; OED]; de moderne betekenis eerder al in de afleiding inoculation [1714; OED].
Het principe van inenting of vaccinatie, het inbrengen van een milde vorm van ziekteverwekkend materiaal om immunisatie daartegen te creëren, was al voor het begin van de christelijke jaartelling bekend in China en in India. Begin 18e eeuw raakten ervaringen uit Constantinopel ook bekend bij West-Europese artsen; in de volgende eeuwen ontdekte men achtereenvolgens hoe men gezonde personen preventief kon beschermen tegen o.a. koepokken, kinderpokken en virussen.
In de tuinbouwbetekenis is het woord verouderd en in het NN vervangen door het neologisme inoculeren, een woord dat evenals Engels inoculate teruggaat op Latijn inoculāre 'enten', gevormd uit in- 3 'in-' en oculus 'oog, knop', verwant met oog.
1799.   infrarood bn. 'behorend tot het deel van het spectrum met frequentie net onder die van rood'
categorie:
geleed woord
Nnl. infra-roode lichtstralen [1914; van Dale].
In navolging van andere West-Europese talen, bijv. Engels infrared [1881; OED] en Frans infrarouge [1860; Rey], gevormd bij rood met het Latijnse bijwoord en voorzetsel īnfra 'onder, beneden, minder', verwant met het bn. īnferus 'laaggelegen', zie infernaal.
Infrarode straling werd in 1800 ontdekt door de Britse astronoom William Herschel (1738-1822). Hij sprak van invisible rays, calorific rays, heat rays of dark heat, omdat deze straling warmte gevend is. Later gebruikte men wel de term ultra-red [1870; OED ultra-], nnl. ultraroode stralen [1895; WNT ultra I]; het voorvoegsel ultra- 'voorbij, verder, meer' is echter niet helemaal correct, aangezien de golflengte van infrarood licht kleiner is dan van niet-rood licht. Het is niet duidelijk wie deze warmtestraling voor het eerst met infra- benoemd heeft.
1800.   ingeland zn. (NN) 'landbezitter in een polder'
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland
Mnl. inghelande 'landbezitter of landbewoner in een bedijkte polder' (uit de context is het verschil meestal niet af te leiden), in de inghelande vanden tween wateringhen 'de inwoners van de twee polders' [1431-32; MNW], voor burgers, voor ingelande ende voor wtgelande 'voor (alle) burgers, zowel binnen als buiten de polder(s)' [1469; MNW].
Gevormd uit in en mnl. ghelande 'landeigenaar, landbewoner', afleiding van land. Wrsch. zijn in ghelande twee oudere woorden samengevallen. Het eerste is al geattesteerd als onl. gelendo (met umlaut a > e) 'medebewoner' [10e eeuw; W.Ps.], mnl. ghelande (met -a- naar analogie van lant), lende 'landgenoot, buurman', en is afgeleid met het voorvoegsel ge- (sub c) dat personen aanduidt. Het tweede woord is een substantivering van het bn. ghelant < ghelandet 'land in eigendom hebbend', dat is afgeleid met ge- (sub e) 'voorzien van' en dat alleen voorkomt in de uitdrukking ghelant zijn. De oudste attestatie is elkerlijc sijn auenant also verre alse hie daer in gheland es 'ieder zijn aandeel, naar verhouding van zijn landbezit (binnen het ambacht)' [1288; CG I, 1294]. Zie ook gelang.
In het meervoud vielen de genoemde twee oudere woorden zowel in vorm (ghelanden) als in betekenis samen: 'landgenoten, buren' met 'landeigenaren, landbewoners'. In het Vroegnieuwnederlands verouderden de woorden gelande(n) en geland. In die periode ontstonden bovendien afleidingen als aangelande (bijv. aan een weg) en omgelande (bijv. om een meer), maar het was ingelande dat in ambtelijke taal de gebruikelijke aanduiding werd voor de bewoners van een polder of een anderszins door fysieke maar kunstmatige grenzen omgeven gebied. Met het verouderen van al de andere woorden werd de morfologie van ingelande onduidelijk. Zo kon van dit schrijftaalwoord de uitspraak met /ŋ/ als in zingen ontstaan i.p.v. historisch /ng/ als in ingeblikt. Doordat het woord voornamelijk in de meervoudsvorm ingelanden voorkwam, ontstond naast ingelande een nieuw enkelvoud ingeland [1600-50; WNT].

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven