1.   geelzucht zn. 'ziekte van gal, lever of bloed'
categorie:
geleed woord, volksetymologie
Mnl. Demosthenes antwordde ... Ic bem siec vander gheilsucht 'Demosthenes antwoordde: ik ben ziek van de geelzucht' [1300-25; MNW-R], geelsocht, geelsucht 'id.' [1351; MNW-P].
Samenstelling van het bn. geel, vanwege de gele kleur van de huid die als symptoom van de ziekte optreedt, en het zn. zucht 'ziekte'.
Os. gelasuht, ohd. gelosuht, gelewasuht (nhd. Gelbsucht); nfri. gielsucht; nzw. gulsot.
In het mnl. en vnnl. werd geelzucht. ook wel geluw, geel of gele zucht genoemd en later in de volkstaal door volksetymologie ook wel galziekte; het feit dat geel en gal etymologisch verwant zijn, speelt bij dat laatste geen rol.


  naar boven