1.   -geen achterv. 'het genoemde producerend'
categorie:
leenwoord
Internationaal wetenschappelijk achtervoegsel (zo ook bijv. Frans -gène, Engels -gen, Duits -gen, Neolatijn -genium (zn.)), productief geworden na de introductie ervan door de Franse scheikundige Antoine Laurent de Lavoisier (1743-1794), die op basis van de stam van Grieks gennãn 'scheppen, verwekken' in resp. 1783 en 1789 de elementnamen (Frans) hydrogèn 'waterstof' en oxygèn 'zuurstof' introduceerde. Dit is de functie die -geen heeft in chemische, biologische, geologische en andere vaktermen als halogeen (zn.), letterlijk 'zoutverwekker', antigeen 'stof die antilichamen doet ontstaan', allergeen 'stof die allergie teweegbrengt', carcinogeen (bn. en zn.) 'kankerverwekkend(e stof)', endogeen en exogeen (bn., oorspr. in de botanie) 'van binnenuit resp. van buitenuit groeiend', erogeen (bn.) 'geslachtsdrift veroorzakend, gevoelig voor erotische prikkels'.
In zijn geheel op het Grieks gebaseerd is alleen homogeen, naar Grieks homogenḗs 'van dezelfde soort', naar analogie waarvan heterogeen is gevormd. Het Griekse woord is gevormd met génos 'familie, geslacht, soort, generatie'.
Beide Griekse woorden, gennãn 'scheppen' en génos 'familie' horen bij dezelfde woordstam en zijn daardoor verwant met kunne en kind. Zie ook genealogie.


  naar boven