1.   kuras zn. 'rug- en borstharnas'
categorie:
leenwoord
Vnnl. curaetse 'ijzeren borstharnas' [1524; MNW], veranderende ... 'theet yser ... in Cuirass' 'het hete ijzer in kurassen omsmeltende' [1628; WNT], wapenrustingen en curassen [1667; WNT].
Ontleend aan Frans cuirasse 'id.' [1417; TLF], uit ouder cuirace [1266; TLF], een ontlening aan Provençaals coirassa [eind 12e eeuw; TLF], dat ontwikkeld is uit een zelfstandig gebruikt bn. Laatlatijn coriacea 'leren, van leer', afleiding van klassiek Latijn corium 'leer', oorspr. 'huid'. Een kuras werd aanvankelijk van leer gemaakt.
Latijn corium is wrsch. een afleiding van de wortel pie. *(s)ker- 'snijden' (IEW 938), waarvoor zie scheren 1.
Het Middelnederlandse woord voor 'borstharnas' was curie, zoals in Hier na daetsi wapene smeden ... curien, helme 'Hierna lieten ze wapenrustingen smeden ... borstharnassen, helmen' [1290-1310; MNW-R]. Dit woord moet rechtstreeks aan het Latijn zijn ontleend.
Fries: -


  naar boven