1.   jongen zn. 'mannelijk kind, jonge man'
categorie:
geleed woord
Mnl. vallet die jonge indie onmate 'als de jongen een zonde begaat' [1300-25; MNW-R]; vnnl. jonghe, jonghen [1599; Kil.].
Mnl. jonghe is de als zn. gebruikte zwakke vorm van het bn. jong en is nog herkenbaar in het verkleinwoord jongetje. De uitgang -en in de verbogen naamvallen werd later ook in de nominatief overgenomen. Kiliaan vermeldt nog beide vormen.
Evenzo ohd. jungo (nhd. Junge); nfri. jonge.


  naar boven