1.   bakkebaard zn. 'baard op of langs de wangen'
categorie:
leenwoord, geleed woord
Nnl. bakkebaarden (mv.) [1839; WNT verbazend].
Ontleend aan Duits Backenbart [18e eeuw]. Het eerste woorddeel komt overeen met mnl. backe 'kinnebak, wang', zie bakkes. Het tweede deel is het zn. baard.
Fries: bakkeburd


  naar boven