1.   helpen ww. 'bijstaan'
categorie:
substraatwoord
Onl. helpon in te helponi 'om te helpen' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. helpen [1201-25; CG II, Floyr.], [1240; Bern.].
Os. helpan (mnd. helpen); ohd. helfan (nhd. helfen); oe. helpan (ne. help); ofri. helpa (nfri. helpe); on. hjalpa (nzw. hjälpa); got. hilpan; < pgm. *helpan- 'helpen'. Oorspr., en in de meeste Germaanse talen nog steeds een sterk werkwoord: mnl. helpen - halp - holpen - gheholpen. Daarnaast met nultrap ook het abstractum hulp.
Buiten het Germaans geen zekere verwanten. De enige aannemelijke vergelijking die gemaakt kan worden, is met Litouws šelpti 'steunen, helpen', gélbeti 'helpen', maar daarbij doen zich formele problemen voor, omdat p < *b niet correspondeert met Baltisch p. Los daarvan is de verdere etymologie volkomen onduidelijk. Traditioneel stelt men wel afleiding voor van de wortel pie. *ḱel- 'neigen, buigen', met als verbindend betekeniselement 'beschermen', maar deze wortel is nauwelijks geattesteerd, behalve in de ablautende variant *ḱlei-, zie leunen. De door Trier (zie NEW) voorgestelde afleiding van de homonieme wortel pie. *ḱel- 'verbergen', waarbij gedacht moet worden aan 'besloten gemeenschap van elkaar helpenden', lijkt uiterst vergezocht en onwaarschijnlijk. De vormovereenkomst met de Litouwse vorm is te groot om toevallig te zijn en er is dan ook wrsch. sprake van gemeenschappelijke herkomst, wrsch. uit een voor-Indo-Europese substraattaal.


  naar boven