bureel zn. (BN) 'kantoor' categorie: leenwoord, vormverschil België/Nederland Mnl. bureel [1475; MNHWS]; vnnl. ten burele 'ten kantore' [1591; WNT]; nnl. bureel "Oorspronkelijk een Zuidn. woord, dat de voorkeur verdient boven bureau" [1872; Dale]. Ontleend aan Noord-Frans burel. Het woord is een Zuid-Nederlandse contactontlening; het werd vanaf de 19e eeuw met name in BN (om puristische redenen) succesvol, ter vervanging van het in de volkstaal gebruikelijke bureau.