1.   parkiet zn. 'papegaaiachtige vogel (geslacht Melopsittacus)'
categorie:
leenwoord
Vnnl. perquit [1623; Van Donselaar 1998a], perkyt [1659; Van Donselaar 1995]; nnl. parkiet [1762; Houttuyn I, 4, 229].
Ontleend aan Spaans-Portugees periquito [1555; Corominas], verkleinwoord van Perico, dat op zijn beurt de verkleinvorm is van de jongensnaam Pedro, waarmee men in het Spaans de papegaai benoemde (vergelijk Nederlands pietje voor kooivogels als de kanarie).
Fries: parkyt


  naar boven