1.   feminisme zn. 'vrouwenbeweging, strijd om vrouwenemancipatie'
categorie:
leenwoord
Nnl. féminisme 'richting welke de rechten of de emancipatie der vrouw voorstaat' [1895; Woordenschat], feminisme 'politieke strijd om vrouwenemancipatie' [1901; WNT voelen].
Internationaal neologisme, afgeleid met -isme bij het Latijnse zn. fēmina 'vrouw', zie filiaal.
feminist zn. 'voorvechter van vrouwenemancipatie'. Nnl. de voorstander (van het feminisme) heet féminist [1895; Woordenschat feminisme], feministen (mv.) [1911; WNT]. Internationaal neologisme, gevormd met -ist bij feminisme naar analogie van andere woordparen op -isme en -ist. In de woordenboeken wordt feministe altijd genoemd als aanduiding voor een vrouw, naast de mannelijke variant feminist, maar in de praktijk spreekt men bij vrouwen nu ook van feminist, bijv. in de brochuretitel Wie geen feminist is, is geen revolutionair [1976; Picarta] van de Feministies-socialistiese vrouwengroep.
Fries: feminisme ◆ feministe


  naar boven