1.   erf zn. 'huis met bijbehorende grond, onbebouwd stuk grond bij huis'
categorie:
erfwoord
Onl. erui 'erfdeel' [10e eeuw; W.Ps.]; mnl. herue (met hypercorrecte h-) 'vererfbaar stuk grond' [1210; CG I, 3], erue 'bezit, erfgoed' [1240; Bern.]; mnl. erf 'erfgoed' [1406; MNW].
Os. ervi 'erfenis, erfdeel'; ohd. erbi 'erfenis, erfdeel'; oe. ierfe, ærfe, yrfe 'erfdeel'; ofri. erve 'erfgrond, erfgoed'; Oernoords arbija 'erfenis' [ca. 400; steen van Tune], on. (met secundaire betekenis) erfi 'erfmaal' en met andere stamvorm arfr 'erfgoed' (nzw. arv 'erfgoed'); got. arbi 'erfenis'; < pgm. *arbja- 'erfenis'. Daarnaast staan de afgeleide werkwoorden: os. ervian; ohd. erben; oe. ierfian 'erven, bezitten'; on. erfa 'erven, het erfmaal aanrichten'; < pgm. *arbjan- 'erven'.
Buiten het Germaans verwant met Oudiers orbe 'erfenis' en orb 'erfgenaam' en behorend bij de wortel pie. *h3erbh- 'verweesd, wees' (IEW 781-782), die ook verschijnt in Grieks orphanós, orphanikós 'verweesd', Latijn orbus 'beroofd, verweesd', Sanskrit árbhas 'zwak', Armeens orb 'wees' en misschien Hittitisch harp- 'scheiden'. De Keltische-Germaanse betekenis wijkt dus af van de Proto-Indo-Europese. Benveniste verklaart dit verschil door het feit dat in de oude maatschappij de kinderen automatisch erfgenamen waren. Pas als er geen zonen waren en de erfenis dus 'verweesd' was, kwamen er anderen in aanmerking, zo Tacitus (Germ. cap. 20). Dat waren dan degenen die de erfenis 'namen', zie erfgenaam. Porzig neemt aan dat het woord in het Germaans een ontlening is aan het Keltisch, net als enkele andere juridische termen zoals eed.
erfelijk bn. 'overgaand van de ene generatie op de andere'. Mnl. te erueliken chense 'tot erfelijke cijns' [1265; CG I,87]. Afleiding met het achtervoegsel -lijk. ◆ erfenis zn. 'wat iemand erft'. Mnl. eruenesse [1291; CG 1512]. Afleiding met het achtervoegsel -nis van erven. ◆ erven ww. 'uit nalatenschap verkrijgen'. Mnl. eruen 'erven' [1263; CG I,83]. Afleiding bij het zn.
Literatuur: W. Porzig (1954) Die Gliederung des indogermanischen Sprachgebiets, Heidelberg; E. Benveniste (1973) Indo-European Language and Society, London, 68-69


  naar boven