1.   bedillen ww. 'bevitten, betuttelen'
categorie:
geleed woord
Vnnl. be-dillen 'veel praten, besturen' [1599; Kil.].
Afleiding met be- van het Middelnederlandse werkwoord dillen 'kletsen' [1285; CG II, Rijmb.]. De herkomst hiervan is niet zeker. Volgens FvW is het een dialectvorm van mnl. dullen 'dwaas zijn' bij het bn. dul, dol 'dwaas', en dan te verbinden met oe. dol 'dwaas', zie dol 1 en Engels dull 'saai'. Het bijbehorende zn. dille, delle 'klappei, kletskous' [1350; MNW] leeft voort in del 1 'slons, slet'.


  naar boven