1.   nijver bn. 'ijverig'
categorie:
geleed woord, metanalyse
Vnnl. Besiet hoe nijver dat oock eerst de Joden waren 'kijk eens hoe ijverig aanvankelijk ook de Joden waren' [1561; WNT].
Wrsch. ontstaan uit de verbinding in ijver, zie in en ijver, hoewel zo'n bijwoordelijke verbinding niet daadwerkelijk geattesteerd is. Een vergelijkbaar proces speelde zich af bij naarstig.
Fries: -


  naar boven