1.   vernuft zn. 'verstand'
categorie:
leenwoord, geleed woord
Mnl. vernunft, vernuft 'verstand, rede, inzicht' in Wat dat vernuft of die reden begripen can 'wat het verstand of de rede kan begrijpen' [ca. 1350; MNW], mit al sijnre menschelike vernufte 'met al zijn menselijk verstand' [ca. 1360; MNW], vernunft, rede, verstant [1477; Teuth.].
Ontleend, mogelijk via Middelnederduits vornuft, vornunft, aan Middelhoogduits vernuft, vernunft, Oudhoogduits firnunft, firnumft, fernumst 'het vernemen, het waarnemen met het verstand' [9e eeuw; Kluge] (Nieuwhoogduits Vernunft 'verstand'). Dat woord is een afleiding van het ww. farneman, firneman 'vernemen, begrijpen' (Nieuwhoogduits vernehmen), dat zelf gevormd is met het voorvoegsel ver- in de betekenis 'hierdoor verwijderen of omwenden', zie ver-, en nemen 'pakken, bij zich brengen', zie nemen, dus 'van elders pakken, naar zich toe brengen'. Duits vernehmen 'vernemen, begrijpen' is een leenvertaling van Latijn percipere 'id.', gevormd uit per 'door, door ... heen, langs' en -cipere, de combinatievorm van capere 'nemen, grijpen', verwant met hebben.
Het woord is wrsch. ontleend aan de mystieke en devote literatuur (FvW, Toll.). De uitgang -ft bewijst de Duitse oorsprong van dit woord, de Nederlandse afleiding van vernemen zou *vernomst zijn, zoals komst bij komen. Dat woord is in het Oudnederlands inderdaad geattesteerd, in de vorm uarnunst 'verstand' [10e eeuw; W.Ps.], in mnl. bn. vernemstich 'vernuftig, verstandig' en Limburgs vernemstig, vernistig, vergelijk ohd. firnunstig, mhd. vernunstic.
Fries: vgl. fernimstich 'vernuftig'


  naar boven