1.   vernietigen ww. 'verwoesten; tenietdoen'
categorie:
geleed woord
Vnnl. vernietigen 'doen verdwijnen, tenietdoen, verwoesten' in Christus eer vernietight 'Christus eer wordt teniet gedaan' [1557; WNT], hun goederen zijn vernieticht [1603; WNT].
Samenstellende afleiding van nietig met het achtervoegsel -igen, dus 'nietig maken', naast het synoniem vernieten, dat al ouder is, bijv. in goede werke te verquaden of te male te vernieten 'goede werken te bederven of helemaal teniet te doen' [1340-60; MNW-P], en in de 17e eeuw verouderde. Dit laatste is afgeleid van niet.
Fries: ferneatigje


  naar boven