1.   secretie zn. 'afscheiding, uitscheiding'
categorie:
leenwoord, verkorting
Nnl. secretie 'afzondering, doorzijging; afzondering van de vochten in het dierlijk lichaam; het afgezonderde' [1824; Weiland].
Ontleend, al dan niet via Frans sécrétion 'id.' [1711; Rey], eerder al 'afscheiding, afzondering' [1495; Rey], aan Neolatijn secretio (genitief -ionis) 'afscheiding van voor het lichaam belangrijke stoffen', bij klassiek Latijn sēcrētiō (genitief -iōnis) 'afscheiding, afzondering', afgeleid van Latijn sēcernere (verl.deelw. sēcrētum) 'apart zetten, afscheiden', zie secreet 1.
secreet 3 zn. 'het door secretie afgescheiden product'. Nnl. secreet 'afscheidingsproduct van organen, klieren' in In en nabij het necrotisch gedeelte waren de bronchiolen gevuld met mucopurulent secreet 'in en bij het afstervend gedeelte waren de fijne luchtpijpvertakkingen gevuld met een slijmachtige, etterige afscheiding' [1904-05; WNT]. Wrsch. afgeleid van secretie, mogelijk naar het voorbeeld van Duits Sekret [19e eeuw; Kluge] bij Sekretion 'secretie'. In het Frans hoort bij beide betekenissen dezelfde vorm: sécrétion 'secreet' [1740; Rey]. Dit is een betekenisuitbreiding van sécrétion 'secretie', zie boven.
Fries: sekreesjesekreet


  naar boven