|
1. |
drentelen ww. 'langzaam heen en weer lopen' categorie: intensiefvorming of frequentatief, waarschijnlijk erfwoord Nnl. drentelen 'met moeite lopen (gezegd van een kind)' [1678; WNT], 'heen en weer lopen' [1787-89; WNT]. Wrsch. een jongere vorm met dr- in plaats van tr- van een frequentatief trentelen 'op zijn gemak heen en weer lopen' [1710; WNT] bij vnnl. trenten 'stappen, lopen' [1510; MNW]. Dit laatste werkwoord zou kunnen behoren bij pgm. *trent-, *trant- 'lopen' zoals in omtrent, trant. Als het een erfwoord is, kan het uiteindelijk verwant zijn met de dr- in Grieks édramon 'ik liep'; Sanskrit drámati 'lopen' < pie. *drem- (IEW 204-5). Directe verwantschap met mhd. trendeln 'wervelen' en oe. trendlian 'rollen' lijkt gezien de consequente -nd- in die woorden minder wrsch. Zij behoren eerder met ohd. trendila 'tol' en oe. trendel 'cirkel, kring' bij pgm. *trend-, *trand- 'draaien'. De d- aan het begin is mogelijk beïnvloed door woorden als dralen, dreutelen en druilen, die gelijksoortige betekenissen hebben.
|
naar boven
|