2441.   omtrent vz. 'betreffende'
categorie:
geleed woord
Mnl. omtrent (bw.) 'rondom, overal, geheel en al', (vz.) 'rondom, omstreeks', in ombtrent de port bi ere haluer milen gehehinde 'binnen een halve mijl gaans van de stadspoort' [1236; VMNW], ombetrent sesse ende viftech scellinghe 'ongeveer 56 schelling' [1236; VMNW], en closter ... wel bekant Omtrent 'een klooster, overal welbekend' [1265-70; VMNW], Omtrent middernacht 'omstreeks middernacht' [1285; VMNW], die mur [was] Met ceder plancken ghedect omtrent 'de muur was geheel met cederhouten planken bedekt' [1285; VMNW], omtrent achte daghe na sente jhans dach midden somere 'ongeveer acht dagen na Sint-Jansdag, midden in de zomer' [1287; VMNW], 'aangaande, betreffende' in Gods gewoude Omtrent die maecht 'Gods wil aangaande de maagd' [1393-1402; MNW-R]; nnl. Wy zyn niet heel mededeelzaam omtrent elkanders byzondre belangen [1784; iWNT].
Mnd. um(me)trent, -trant 'rondom, ongeveer' (vanwaar door ontlening nde. omtrent 'ongeveer'); ofri. umtrent 'rondom' (ontleend aan het Nederlands). Samenstelling van om en een woord dat als simplex alleen voorkomt als mnd. trent 'omtrek, grenslijn' (FvW). Verder nauw gerelateerd aan: mnd. trent, trint, trunt 'rond'; ofri. trind, trund 'id.'; oe. trendan 'draaien' (ne. trend 'neigen', zie ook trend); en zie trant, oorspr. 'het gaan', misschien < 'draaien'. De precieze samenhang is onduidelijk, evenals de verdere herkomst van de wortel pgm. *trend-, *trand-, *trund-. Misschien verwant met drentelen (FvW) of met tornen (NEW), maar geen van deze mogelijkheden is semantisch aantrekkelijk.
De oorspronkelijke en in het Middelnederlands nog zeer gewone betekenis is 'rondom'. In bijwoordelijke functie ontstonden hieruit de betekenissen 'aan alle kanten' en overdrachtelijk 'geheel en al', maar deze zijn verouderd. Als voorzetsel werd het woord gebruikt in ruimtebepalingen, en vandaaruit overdrachtelijk als 'ongeveer, omstreeks, om en nabij' in bepalingen van tijdstip, tijdsduur en andere hoeveelheden. In deze betekenissen behoort omtrent tegenwoordig tot de formele taal, behalve in de nog zeer frequente combinatie daaromtrent. Daarbuiten is omtrent grotendeels vervangen door omstreeks of ongeveer. De betekenis 'betreffende, aangaande' is pas in de Nieuwnederlandse periode sterk tot ontwikkeling gekomen.
Fries: omtrint 'ongeveer'
2442.   omzet zn. 'totale verkoop over tijdvak, opbrengst'
categorie:
geleed woord
Nnl. Op de markt was vandaag veel omzet [1873; WNT].
Afleiding van omzetten, zie om en zetten, in de specifieke betekenis 'geld verdienen met koopwaar', zoals in al zet Man geen f 100,000 's jaars om [1784; WNT], uit algemener 'geld verkopen' (d.w.z. om er meer voor terug te krijgen, bijv. door rente), zoals in geldt omzetten [1741; Corleva]; vergelijk ook afzetten, afzetgebied als commerciƫle term. In de vele andere betekenissen van het werkwoord is het bijbehorende zn. niet omzet maar omzetting.
Fries: omset
2443.   onbepaalde wijs
categorie:
geleed woord
Zie: wijs
2444.   onbestendig
categorie:
geleed woord
Zie: bestendig
2445.   onbewust
categorie:
geleed woord
Zie: bewust
2446.   onbezonnen
categorie:
geleed woord
Zie: bezinnen
2447.   ondanks vz. 'in weerwil van'
categorie:
geleed woord
Onl. undank (zn.) 'wat men niet wil' in Thaz niwarth alliz niet sines unthankes 'dat gebeurde niet allemaal tegen zijn zin' [ca. 1100; Will.]; mnl. dat ware heers ondankens 'dat zou tegen haar wil zijn' [1276-76; VMNW], Ondancs al der ander heren 'tegen de wil van alle andere heren' [1460-80; MNW-R]; vnnl. on-dancks allen den ghenen 'tegen de wil van allen', ondancks v 'tegen uw wil' [beide 1599; Kil.], ondanks het recht van 'in weerwil van het recht van' [1623; WNT handlichting]. .
Ontstaan uit de genitief van het verouderde zn. ondank 'onwil, ongenoegen', zoals bijv. in gods ondanc 'Gods ongenoegen' [1265-70; VMNW].
In het Oud- en Middelnederlands werd het woord voorafgegaan door persoonsaanduiding in de genitief, meestal in de vorm van een bezittelijk voornaamwoord: sines ondankes 'tegen zijn wil'. Later kon deze persoonsaanduiding ook erachter worden gezet en verdween vaak de genitiefuitgang. Bij uitbreiding kon ondanks ook met zaken worden verbonden en zo kreeg het de huidige betekenis.
Fries: -
2448.   onderhevig bn. 'onderworpen aan de invloed van'
categorie:
geleed woord
Mnl. onderhavich 'lijdend aan' in als het des ... onderhauech es 'wanneer het (kind) daaraan lijdt' [1265-70; VMNW]; vnnl. onderhevich 'id.' in die onderhevich sijn der pinen inden jonctueren 'die lijden aan pijn in de gewrichten' [1514; MNW]; nnl. daar Mans en Vrouwen aan onderhevig zyn 'waar zowel mannen als vrouwen invloed van ondervinden' [1743; WNT wasem].
Afgeleid van de stam van het Middelnederlandse werkwoord haven, oostelijke variant van hebben, met het bijwoord onder en het achtervoegsel -ig. Daarnaast ontstond in het Vroegnieuwnederlands een variant met -e-; misschien gebeurde dit onder invloed van de stamklinker in hevig.
Fries: -
2449.   onderkast
categorie:
geleed woord
Zie: letter
2450.   ondermijnen
categorie:
geleed woord
Zie: mijn 2

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven