1.   heraldiek zn. 'wapenkunde'
categorie:
leenwoord
Nnl. heraldiek 'wapenkunde' [1847; Kramers]. Eerder al in de gelatiniseerde vorm heraldica [1824; Weiland].
Ontleend aan Frans héraldique 'id.' [1845; Rey], verkorting van art héraldique 'wapenkunde, wapenkunst' [1839; Rey], waarin het bn. héraldique betekent 'betrekking hebbend op wapens' [1701; Rey]; wapen staat hier steeds voor 'wapenfiguur, blazoen, embleem'. Het Franse bn. is een geleerde afleiding van middeleeuws Latijn heraldus 'heraut' [13e eeuw; Niermeyer], dat hetzelfde woord is als Frans héraut 'openbare aankondiger bij toernooien en plechtige gelegenheden', zie verder heraut.
Het semantische verband tussen heraut en heraldiek ligt in het feit dat de heraut in zijn functie alles moest weten over wapens en bijbehorende regels en ceremoniën. Na de Middeleeuwen ging Frans héraut alleen nog algemeen 'aankondiger' betekenen en verloor het de associatie met wapens e.d. en zo kon de geleerde, op de Latijnse vorm gebaseerde, afleiding héraldique de oudere afleiding hérauderie 'wapenkunde' [ca. 1570; Rey] vervangen.


  naar boven