1.   enjambement zn. 'het overspringen van de ene op de andere versregel'
categorie:
leenwoord
Nnl. enjambement 'id.' [1824; WNT Aanv.].
Ontleend aan Frans enjambement 'id.' [1680; Rey], eerder 'het springen, stappen over een hindernis' [1562; Rey], bij het werkwoord enjamber 'stappen over', een afleiding bij het zn. jambe 'been, poot' < Laatlatijn gamba < Grieks kámpē 'kromming', zie kamp 1 'legerplaats'.


  naar boven