1.   poster zn. 'groot affiche'
categorie:
leenwoord
Nnl. poster 'affiche' in als zij zulk een "poster" onder de oogen krijgen [1902; Groene Amsterdammer], poster "(reproductie van een) affiche als wandversiering; ook: afbeelding ter grootte van een affiche" [1975; Reinsma].
Ontleend aan Engels poster 'affiche, (groot) aanplakbiljet' [1838; BDE], een afleiding van het werkwoord post 'op een openbare plaats aan een paal, post bevestigen' [1633; OED], afgeleid van het zn. post 'paal, stijl, post' [ca. 1000; BDE], zie post 1.
Het maken van posters ontstond met de uitvinding van de lithografie in Parijs in de jaren 1860. In 1898 verscheen een Engels tijdschrift onder de naam The Poster. Meerdere Nederlandse bladen uit die tijd, waaronder de Groene Amsterdammer, maakten hier gewag van. In de eerste helft van de 20e eeuw duidde poster een affiche aan dat diende als uitnodiging tot vergaderingen, tentoonstellingen en voorstellingen en dat in openbare gebouwen werd opgehangen. Het gebruik om een poster van film- en popsterren en allerlei andere idolen op te hangen in huis- en slaapkamer dateert van de jaren 1960 en kwam volgens Van Nierop (1975) overgewaaid uit Engeland.
Fries: poster


  naar boven