1.   vocabulaire zn. 'woordenschat'
Vnnl. vocabulaer of -lare, vocabulair 'twee- of meertalige woordenlijst' in Vocabulare om te leerene Walsch, Spaensch, ende Vlaemsch [1520; iWNT], vocabulair "eenen boeck der verduytsinghe oft wt legghinghe" ('een boek van vernederlandsing en verklaring') [1553; Van den Werve]; nnl. vocabulaire 'woordenschat (van een bepaalde bron, persoon e.d.)' in het is dan ook de ergste uitdrukking, die hij aan het uitgezochte vocabulaire van 'het Dagblad' heeft ontleend [1866; Gids].
Ontleend, aanvankelijk ook rechtstreeks, later via Frans vocabulaire 'woordenboek' [1487; TLF], 'woordenschat' [1762; TLF], aan middeleeuws Latijn vocābulārium 'woordenlijst', een afleiding van vocābulum 'naam', dat zelf is afgeleid van vōx 'stem', zie vocaal 1.
Fries: fokabulêre


  naar boven