1.   employé zn. 'werknemer'
categorie:
leenwoord
Nnl. employé 'ambtenaar' [1805; Meijer].
Ontleend aan Frans employé 'werknemer' [1723; Rey], passief verl.deelw. van employer 'gebruiken, in dienst hebben', ontwikkeld uit Oudfrans empleir [1080] (zie ook emplooi). Dit gaat terug op Latijn implicāre 'inwikkelen, verwarren, omvatten', gevormd uit het voorvoegsel in- 'in' en het werkwoord plicāre 'samenvouwen, wikkelen', verwant met vlechten.
De betekenisontwikkeling verloopt van 'ineenstrengelen, verwikkelen' via 'omarmen' naar 'in dienst nemen'.


  naar boven