1.   a- voorv.
categorie:
leenwoord
Dit is oorspr. het Griekse voorvoegsel a-, voor klinkers an-, een negatieprefix, dus met de betekenis 'niet, on-' of 'zonder'.
Ontwikkeld uit pie. *n-, de nultrap van het negatief partikel *ne (zie nee), waaruit ook Nederlands on- en Latijn in- 2. Er is geen verwantschap met het West-Germaanse voorvoegsel ā- 'zonder, niet' zoals nu alleen nog in amechtig.
Het voorvoegsel a- komt voor a) in Griekse leenwoorden, die meestal via het klassiek Latijn en soms het Frans in het Nederlands zijn terechtgekomen, en waarin de oorspr. betekenis van het voorvoegsel dikwijls niet meer als zodanig herkenbaar is, bijv. amethist, anekdote, atoom, en misschien asfalt; b) in internationale wetenschappelijke termen die op basis van klassiek Griekse woorden zijn gevormd, iets wat in veel gevallen echter pas later gebeurd is, in het Laatlatijn, het middeleeuws Latijn, het Neolatijn of het Engels, bijv. afasie, amnesie, analfabeet (zie alfabet), anarchie, anesthesie, anoniem, anorexie, apathie, atheïsme, en waarvan vaak ook een versie zonder voorvoegsel bestaat, bijv. (a)symmetrie, (a)thematisch, (a)tonaal, (a)typisch; c) in woorden op niet-Griekse basis, bijv. amoreel, aseksueel, asociaal (zie sociaal). De meeste woorden die onder b en c vallen, zijn als zodanig ooit bewust geïntroduceerd of geherintroduceerd, met a- als negatieprefix. In de omgangstaal is dit voorvoegsel niet productief.


  naar boven