1.   ellips 2 zn. 'weglating van woorden in een zin'
categorie:
leenwoord
Nnl. ellips 'id.' [1864; WNT aan]. Daarvoor alleen als kunstwoord ellipsis "letteruitlating" [1658; Meijer], maar ook in lopende teksten uitlaating (Ellipsis), een Ellipsis, of Uitlaating, de ellipsis of uitlating [1760, 1788, 1856; WNT uitlating].
Ontleend aan Latijn ellipsis 'id.' < Grieks élleipsis 'weglating van woorden', ook algemener 'tekort', een afleiding van het werkwoord elleīpein, gevormd uit en- 'in' (zie energie) en leípein 'laten, verlaten, ontbreken' (waaruit ook eclips). De afkapping van de uitgang -is in het Nederlands is wellicht beïnvloed door Frans ellipse 'id.' [1573; Rey], maar anders dan bij de betekenis 'kegelsnede' van ellips 1, heeft bij dit woord de vorm ellipsis veel langer standgehouden.
Grieks leípein hoort bij de wortel pie. *leikw-, zoals ook in relict en relikwie, en via pgm. *līhw- in lenen.


  naar boven