1.   bestieren ww. 'besturen, regelen'
categorie:
geleed woord
Mnl. bestirt '(hij) bestuurt' [1265-70; CG II, Lut.K], bestieren 'leiden, brengen' [1287; CG II, Nat.Bl.]; vnnl. be-stieren 'regelen, bedwingen, temmen; matigen; laten vallen' [1599; Kil.].
Afleiding met be- van het Middelnederlandse werkwoord stieren, stiren [1287; CG II, Nat.Bl.D], de westelijke variant (uit pgm. *-io- < *-eu-) van sturen. Bestieren is dus een nevenvorm van besturen.
Vormen met -ie- zijn vrijwel altijd van westelijke (West-Vlaamse en Hollandse) herkomst, bijv. dierbaar naast duur; Diets (zie diets) naast Duits; lieden naast luiden (zie lui 2); kieken naast kuiken; zie Schönfeld 1970, par. 67.
Fries: bestjoere


  naar boven