1.   pad 1 zn. 'smalle weg'
categorie:
leenwoord
Onl. path 'pad, smalle weg' in het toponiem Ulrepath [1135; Gysseling 1960]; mnl. pat, onder invloed van de verbogen naamvallen ook paet 'voetpad' [1240; Bern.], dat si laten Den rechten wech ... Ende omme gaen die valsche pade 'dat ze de goede weg verlaten en gaan over de verkeerde paden' [1265-70; VMNW], dat ghi hout desen seluen pat dien ghi ons siet comen ghegaen 'dat u hetzelfde pad aanhoudt als waarover u ons hebt zien aankomen' [1276-1300; VMNW].
Mnd. pat; ohd. pfad (nhd. Pfad); ofri. path; oe. pæð, pað (ne. path); alle 'smalle weg', oe. ook 'vallei'; < pgm. *paþa-. In het Noord-Germaans komt het woord o.a. voor in de Zweedse provincienaam Medelpad (ozw. i Meþalpaþa 'in M.'); Fins pade 'vallei' (< 'pad'?) is wrsch. een oude Germaanse ontlening.
Verdere herkomst onduidelijk. Pgm. lijkt het resultaat van de Germaanse klankverschuiving van pie. *t, maar dan moet pgm. *p teruggaan op pie. *b, een klank waarvan het bestaan onzeker is. De gelijkenis met Grieks pátos 'weg, pad', Avestisch pantā (genitief paþō, Oud-Perzisch pathi-) 'id.' is treffend; men neemt dan ook meestal aan dat dat woord ontleend is aan een Iraanse taal (Mayrhofer 1970), ondanks het bezwaar van de geografische afstand (maar zie ros). Deze woorden zijn verder nog verwant met: Latijn pōns (genitief pontis) 'brug' (zie pont); Sanskrit pánthā- 'pad, weg'; Oudpruisisch pintis 'id.'; Oudkerkslavisch pǫtĭ 'id.' (Russisch put' 'weg, reis'); < pie. *pont-, ablautend bij de wortel *pent- 'gaan, arriveren' (IEW 808-809), waarbij in het Germaans ook vinden. Ontlening aan Gallisch *pant- (Bynon 1966, vergelijk Welsh pant 'vallei') kan de Germaanse medeklinkers verklaren, maar niet de klinker: men zou een lange klinker verwachten. Weinig wrsch. is ook de aanname van Kuhn (1961) dat pgm. *paþa- ontleend is aan een voor-Germaanse, maar wel Indo-Europes substraattaal en dan verwant is met voet.
Literatuur: Kuhn 1961, 4; T. Bynon (1966), 'Concerning the Etymology of English Path', in: Transactions of the Philological Society 65, 67-87; M. Mayrhofer (1970), 'Germano-Iranica', in: Zeitschrift für vergleichende Sprachforschung 84, 224-230; A. Greule (1980), 'Neues zur Etymologie von nhd. Pfad', in: Zeitschrift für vergleichende Sprachforschung 94, 208-219
Fries: paad


  naar boven