1.   verzamelen ww. 'bijeenbrengen'
Mnl. versamenen 'bijeenbrengen, bijeenkomen' in Doe dat conuent versament al Was 'toen het hele convent bijeengekomen was' [1265-70; VMNW], Versament tfolc 'breng het volk bijeen' [1285; VMNW], versamelen 'bijeenbrengen, bijeenkomen' in den ghenen de sych versamelt hebben 'degenen die bijeengekomen zijn' [1374; MNW].
Door dissimilatie gevormd uit mnl. versamenen, dat is afgeleid met het voorvoegsel ver- (sub d) van het synoniem samenen 'bijeenbrengen' [1240; Bern.] < onl. samanen 'id.' (gesamenet 'bijeengebracht' [ca. 1100; Will.], samnunga 'bijeenkomst' [10e eeuw; W.Ps.]). Dit is een afleiding van Proto-Germaans *samana- 'bijeen', zie samen.
Os. samnōn (mnd. samenen, samnen, sammen); ohd. samanōn (mhd. samenen, samnen); oe. somnian; ofri. somnia, samnia, sogenia (nfri. sammelje); on. samna (nno. samna); alle 'bijeenbrengen'; < pgm. *samanōn-.
Fries: sammelje


  naar boven