1.   gelikt bn. 'al te mooi'
categorie:
geleed woord
Vnnl. gelikt 'glanzend, gepolijst', in 't kroonegoud, gelickt en goddelijck bescheenen van ... licht 'het goud van de kroon, glanzend en goddelijk omstraald door licht' [1639; WNT likken II]; nnl. 'al te mooi' in niets dan gelikte vertaalingen of styve navolgingen [1772; WNT verbruid], 'mooi, gepolijst' in rijp en groen, gelikte tafereeltjes en ruwe schetsen [1868; WNT].
Verl.deelw. van likken 2 'gladmaken', gebruikt als bn. De betekenis 'glad, glanzend, gepolijst' verschuift allengs naar 'al te gepolijst, al te mooi'.
ongelikt bn. 'ongemanierd'. Vnnl. nog in de letterlijke betekenis: ongelikt 'ongepolijst' [1669; van den Ende]; nnl. vooral in de overdrachtelijke betekenis 'ongemanierd': lyk ik net een beer? ... Gelikt of ongelikt? [1714; WNT], vandaar ongelikte beer "ruw en onwetend mensch" [1717; Marin], ongelikte waterrotten 'ongemanierde zeelui' [1838; WNT waterrot], de ongelikte geldwolf [1866; WNT]. Afleiding, met het negatievoorvoegsel on-, van gelikt. De combinatie ongelikte beer komt veel voor wegens het volksgeloof, dat de jonge beren langzamerhand hun vorm krijgen doordat de moeder ze voortdurend likt; ook Hoogduits ein ungeleckter Bär.


  naar boven