1.   drijven ww. 'voortstuwen; niet zinken'
categorie:
substraatwoord
Onl. driuen 'verdrijven' [ca. 1100; Will.]; mnl. drīven in scone vrouwe, gi sult niet driven groten rouwe 'schone vrouw, gij moet niet zo'n groot verdriet tonen' [1220-1240; CG II, Aiol]. In het Middelnederlands kende het woord veel meer betekenissen dan nu.
Dit woord komt alleen in het Germaans voor. Waarschijnlijk is het een substraatwoord.
Os. drīban; ohd. trīban (nhd. treiben); ofri. drīva (nfri. driuwe); oe. drīfan (ne. drive, zie drive), on. drífa (nzw. driva); got. dreiban 'verbannen'; < pgm. *dreiban-.
De betekenis 'niet zinken' heeft zich ontwikkeld uit 'voortstuwen over water'.
Fries: driuwe


  naar boven