1.   affectie zn. 'genegenheid'
categorie:
leenwoord
Mnl. affectie, affec(c)ie 'aandoening, genegenheid, neiging' [1433; MNHWS].
Ontleend aan Frans affection [1190] < Latijn affectiƍ 'inwerking, aandoening, genegenheid', bij het bn. affectus 'aangedaan', verl.deelw. van afficere 'aandoen', gevormd uit ad- 'naar, bij' en facere 'doen', verwant met doen (zie ook feit).
Fries: affeksje


  naar boven