1.   galerie zn. 'tentoonstellings- en verkooplokaal voor kunst'
categorie:
leenwoord
Eerst als Frans woord voor 'kunstlokaal' in een citaat over Parijs: nnl. de kleine "galeries" nemen voortdurend in aantal toe [1957; WNT Aanv. conglomeraat], dan al snel ook als benaming voor verkooplokaal voor (moderne) kunst in Nederland: Galerie Mokum in Amsterdam draagt sedert 1962 die naam, je denkt toch niet dat we die flauwekul op gaan hangen in onze galerie? [1964; WNT Aanv. monochroom]. Eerder dan dit alles verschijnt wel al galerij 'tentoonstellingszaal voor kunst' [1930; Verschueren], in een bewust puristisch vernederlandste vorm (in hetzelfde woordenboek verschijnt bijv. ook sacristij en pastorij).
Zoals ook uit het eerste citaat blijkt, in deze vorm ontleend aan Frans galerie 'tentoonstellingsruimte voor kunstvoorwerpen' [1690; Rey], eerder al 'lange, overdekte gang' [1331; Rey] en 'voorportaal van een kerk' [1316; Rey]; hetzelfde woord was al eerder uit het Frans ontleend, zie galerij.


  naar boven