|
1. |
gouw 2 zn. 'weg langs water' categorie: waarschijnlijk erfwoord Mnl. gou, meervoud ghouwe 'weg langs water, sloot' [15e eeuw, kopieën 16e eeuw; MNW]; vnnl. gouw 'dijk langs een sloot of een kanaal' [1599; Kil.]. Wrsch. oorspr. hetzelfde woord als gouw 1 (Schönfeld 1955). Het zou zijn te vinden in de samenstelling gaweg, goweg 'streek-weg' of 'dorps-weg', die vaak is samengetrokken tot Gaag, Goog (in zowel plaats- als familienamen). Aangezien een dergelijke belangrijke weg vaak langs water liep, zou ga-, go- als 'water' zijn opgevat, zodat gaweg, goweg 'weg langs water' ging betekenen. Toen -weg in de onbeklemtoonde lettergreep afsleet bleef de vorm gauw, gouw over, zoals bij Delfg(h)awech > Delfgauw. Vooral in Waterland (Noord-Holland) hebben veel straatnamen het element -gouw. Literatuur: Schönfeld 1955
|
naar boven
|