1.   gram 2 zn. 'bitterheid, wrevel; toorn'
categorie:
erfwoord
Mnl. grame 'boosheid', in hi toghedem sine grame 'hij toonde hem zijn boosheid' [1287; CG II, Nat.Bl.D], des coninx grame 'des konings toorn' [1300-25; MNW-R]; vnnl. misschien in by Judas gram 'door Judas' bitterheid', maar mogelijk is gram hier een bn., dus 'door de toornige Judas' [1521; WNT vernemen]; nnl. de gloed van uwen gram 'de hitte van uw woede' [1797; WNT], moeders gram 'moeders boosheid' [1857; WNT verdenking].
Daarnaast bestond het bn. mnl. gram 'boos, toornig': des wart aiol in herten gram 'daarom werd Aiol in zijn hart kwaad' [1220-40; CG II, Aiol]; vnnl. gram 'boos' [1599; Kil.], zeer frequent nog tot in de 20e eeuw: bin jij dan niet gram meer 'ben je dan niet boos meer' [1927; WNT verbidden].
Het zn. wordt niet in andere Germaanse talen gevonden, en is dus een uitsluitend Nederlandse afleiding van het bn. gram 'boos'. Het is zeer weinig frequent (veel gebruikelijker is al vanaf de Middelnederlandse periode gramschap) en komt tussen de 16e en de 19e eeuw niet voor in het WNT-corpus; het is dus misschien rond 1800 opnieuw afgeleid van het bn. Verwant met grimmig en grommen.
Het bn. gram is wel algemeen Germaans: os. gram; ohd. gram (mhd. gram); oe. gram; on. gramr (nzw. gramse 'nijdig'); alle 'boos, vijandig gezind'; < pgm. *grama-.
Misschien verwant met: Grieks khremízein 'hinniken', khrómos 'geknars, gehinnik'; Avestisch gram- 'vijandig gezind zijn'; Litouws grumėti 'donderen'; Oudkerkslavisch gromŭ (Russisch grom 'donder'), grĭměti (Russisch gremét' 'donderen'); bij de wortel pie. *ghrem- 'een rommelend geluid (maken)' (IEW 458). Pgm *gramaz kan evenals Grieks khrómos en Oudkerkslavisch gromŭ teruggaan op pie. *ghromos, en heeft in dat geval een betekenisverandering van 'donder(end)' naar 'boos' doorgemaakt.
gramschap zn. 'toorn'. Mnl. laet dine grote gramscap vallen 'laat je grote woede varen' [1285; CG II, Rijmb.]; vnnl. rechtveerdighe gramschap 'gerechtvaardigde woede' [1567; WNT provoceeren], gramschap 'toorn, woede' [1599; Kil.]. Afleiding met het achtervoegsel -schap van het nu verouderde bn. gram.


  naar boven