1.   grafiek 1 zn. 'tekenkunst, prentkunst'
categorie:
leenwoord, geleerde schepping
Nnl. graphica 'schrijfkunst, tekenkunst' [1824; Weiland], graphiek 'diplomatische schrijfkunde' [1832; Weiland], 'de schrijfkunst, teken- of schilderkunst' [1847; Kramers], onder prentkunst (grafische kunst, grafiek) verstaat men alle kunstwerken, die gemaakt zijn volgens verschillende kunsttechnieken, welke gemeen hebben dat ze het de kunstenaar (graficus) mogelijk maken om zijn kunstwerk door middel van een drukpers te vermenigvuldigen [1959; WNT Aanv.], grafiek 'prenten' [1976; van Dale].
Internationale kunsthistorische term, gevormd op basis van het Latijnse bn. graphicus 'schilderachtig, het schilderen waard; betreffende de tekenkunst of schrijfkunst' en van Grieks graphikḕ (tékhnē) '(de kunst van) het schrijven of tekenen', afleiding van gráphein 'krassen, schrijven, tekenen', zie -grafie. In deze betekenis bij ons mogelijk ontleend aan Duits Graphik dat sedert eind 18e eeuw de betekenis 'tekenkunst' had (eerder al 'schrijfkunst' [18e eeuw; Pfeifer]).
graficus zn. 'beoefenaar van een der grafische kunsten of vakken'. Nnl. een graphicus of een colorist 'een voornamelijk met lijnen of met kleuren bezig zijnd kunstenaar' [1953; WNT Aanv.], graficus 'maker van gravures' [1959; WNT reproductie], grafici (mv.) 'boekvervaardigers, drukwerkspecialisten' [1966; WNT Aanv. gis II]. Gevormd bij het zn. naar analogie van andere woordparen op -iek en -icus, zoals muziek/musicus. ◆ grafisch bn. 'de prent of drukkunst betreffende; met figuren en prenten'. Nnl. graphisch 'schrijfkunstig, beschrijvend; sierlijk, meesterlijk', graphische figuren 'schrijftekens' [beide 1824; Weiland], 'door figuren opgehelderd, beschrijvend, tekenend' [1847; Kramers], door lijnen voorgesteld ... zulke graphische voorstellingen ... bij statistieke opgaven [1875; WNT Aanv.], symbolisch en graphisch 'symbolisch en beeldend' [1906; WNT plastisch], de grafische kunsten 'prentkunst, kopergravure, lithografie, houtsnijkunst enz.' [1914; van Dale], de grafische vakken, grafische industrie 'de boekdrukkerij en de nijverheid van het vervaardigen van clichés en reproducties' [1950; van Dale]. Afleiding van het zn. of gebaseerd op Latijn graphicus. Moderne betekenis ook onder invloed van grafiek 2.


  naar boven