Gezocht op:
trefwoord: ""
en categorie: "geleed woord"

1571 tot 1580 van 3068

1 ... 301 ... 611 ... 911 ... 1221 ... 1531 ... 1551 | 1561 | 1571 | 1581 | 1591 ... 1831 ... 2141 ... 2451 ... 2761 ... 3061

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >

Index:



grenen
grens
grenzen
greppel
gretig
gribus
grief
griend
grienen
griep

griepen

griesmeel
griet 1
griet 2
grietenij
grieven
griezelen
grif
griffel
griffen
griffie


1571.   griepen
categorie:
geleed woord
Zie: griep
1572.   griesmeel zn. 'gebroken graan'
categorie:
geleed woord, leenwoord
Nnl. griesmeel 'grof meel' [1872; van Dale], vaak in de samenstellingen griesmeelpap [1910; WNT rijst] en griesmeelpodding '-pudding' [1898; van Dale].
In het Middelnederlands bestond voor gebroken of grof gemalen graan al het woord gruus, gruys [1350-1400; MNW], een variant van grut, nnl. (dial.) gruis 'zemelen'. De huidige vorm gries(meel) is ontleend aan Hoogduits Grießmehl, ouder griesmel 'gruttenmeel, grofkorrelig meel' [1482; FvW], samenstelling van Grieß 'grut' (zie grut) en Mehl, zie meel. In het Nederlands is de betekenis enigszins beperkt tot 'grofkorrelig meel van tarwe of spelt'.
Het verouderde woord gries 'grof zand, kiezelzand' [1573; WNT] is een variant van gruis 'id.'.
1573.   grieven
categorie:
geleed woord
Zie: grief
1574.   griffel zn. 'schrijfstift'
categorie:
geleed woord, leenwoord
Mnl. met naelden ofte met eener griffele 'met naalden of met een stift' [1351; MNW-P], eyn zilveren griffel 'een zilveren schrijfstift' [1367-72; MNW], een greffeel 'een schrijfstift' [1380-1425; MNW-P]; vnnl. griffel daermen in tafelboeckskens mede schrijft 'griffel, waarmee men op wastafeltjes schrijft' [1573; Thes.].
Met het Germaanse achtervoegsel -el dat vaak voor gereedschappen wordt gebruikt (zie beitel) ontleend aan Oudfrans greffe 'schrijfstift' [midden 11e eeuw; Rey], ontwikkeld uit Latijn graphium, ontleend aan Grieks grapheĩon 'id.', bij het werkwoord gráphein 'schrijven', zie -grafie.
Ook mnd. griffel, ohd. griffil, greffel (nhd. Griffel).
Tot de 19e eeuw bestond er ook een kortere vorm grif, (dial. griffie, greffie) 'schrijfstift', mnl. greffie, griffie, griffe 'schriftstift, graveerstift, priem, dolk' via Oudfrans greffe 'stift' eveneens teruggaand op Latijn graphium, zie griffie.
1575.   griffen ww. 'graveren; inprenten'
categorie:
geleed woord
Vnnl. griffen 'graveren, met een stift schrijven in': ... schrift, van konstigh staal daar in gegrift 'letters, daar kunstig in gegraveerd' [1648; WNT], ook overdrachtelijk 'onuitwisbaar aangebracht' in in mijn herte geprent, gedruct, ende ghegrieft [ca. 1570; WNT]; nnl. in mijne ziel gegrift [1814; WNT zwellen II], zaken die in den geest, het hart, de ziel of het geheugen gegrift zijn [1983; WNT uitwisschen].
Afleiding van vnnl. grif 'schrijfstift, graveerstift', zie griffel.
In het Vroegnieuwnederlands bestond eerder al de vorm griffiën, greffiën 'griffen, ingriffen' [1539; MNW greffie], ook overdrachtelijk in zoo bleef 't gegriffijt in haar zin 'zo bleef het onuitwisbaar in haar geest geprent' [1617; WNT griffiën]; deze vorm bestond nog in de 19e eeuw (WNT V 1893) en was een afleiding van griffie 'schrifstift, graveerstift', zie griffel en griffie.
1576.   grijper
categorie:
geleed woord
Zie: grijpen
1577.   grijpstuiver zn. 'klein bedrag'
categorie:
geleed woord
Nnl. grijpstuiver 'aalmoes, bedrag van niks' [1914; WNT stuiver I], voor een grijpstuiver 'voor een habbekrats' [1949; WNT Aanv. confectionneeren]; ook wel 'relatief redelijk bedrag' in dat klusje heeft me nog een aardige grijpstuiver opgeleverd [1991; Verschueren].
Gevormd uit grijpen en stuiver. Wrsch. oorspronkelijk een fooi of een aalmoes, dus een stuiver om aan te pakken.
Fries: grypstehealstoer
1578.   grijsaard
categorie:
geleed woord
Zie: grijs
1579.   grillen
categorie:
leenwoord, geleed woord
Zie: grill
1580.   grilleren
categorie:
leenwoord, geleed woord
Zie: grill

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven