1.   bank 2 zn. 'geldinstelling; centrale bewaarplaats'
categorie:
leenwoord
Mnl. banc 'geldinstelling' [1467; MNHWS]; vnnl. in banco 'in, op de bank' [1686; WNT uittrekken], per banco 'via de bank' [1673; WNT voldoening]; nnl. in de samenstellingen bloedbank 'centrale waar bloed wordt afgenomen en bewaard voor transfusie' [1952; Koenen], databank 'groot gecomputeriseerd gegevensbestand' [1971; WNT Aanv.], spermabank 'opslagplaats van sperma voor inseminatie' [1977; Kramers III].
In de betekenis 'geldinstelling' ontleend aan Italiaans banco 'id.'. Het Italiaans heeft dit woord uit het Germaans overgenomen in de vorm banco (later ook banca) 'zitplaats' [voor 1321]; het is dus hetzelfde woord als bank 1. De gespecialiseerde betekenis 'geldwisseltafel, geldbank' [voor 1342] is in het Italiaans ontstaan bij de opkomst van het bankwezen. De belangrijke rol die de Italianen speelden in het geldverkeer in de 15e en 16e eeuw, zorgde ervoor dat het woord in deze betekenis zich verspreidde door geheel Europa (zie ook bankroet). Aangezien Nederlands bank toen al de betekenis 'werk-, winkeltafel' had gekregen, werd de ontleende vorm banco al snel vernederlandst.
In de betekenis 'centrale bewaarplaats' (in samenstellingen) ontleend aan het Engels. In het Engels heeft zich uit bank 'geldbewaarplaats' ook een algemene betekenis 'opslag- of bewaarplaats' ontwikkeld. Dit heeft in het Nederlands voor enkele leenvertalingen gezorgd, bijv. bloedbank uit Engels blood bank [1942; OED]; databank uit Engels data bank [1970; OED]; en spermabank uit Engels sperm bank [1963; OED].
De Italiaanse vorm bleef echter gehandhaafd in de betekenis 'bankgeld' [1611; De Bruijn-van der Helm 1992] en na voorzetsels: met name in de pas laat in de 20e eeuw enigszins in onbruik rakende termen in banco en per banco 'via de bank'.
Literatuur: De Bruijn-van der Helm 1992


  naar boven